Oordeelsvorming
Op basis van een afweging van verschillende soorten beschikbare informatie tot een realistisch oordeel komen. Hierbij worden relevante normen en waarden in acht genomen en wordt rekening gehouden met de aard en herkomst van de informatie.
Gedragsvoorbeelden:
- Zoveel mogelijk uitgaan van feiten in plaats van interpretaties;
- Zich niet zo snel mee laten voeren door de teneur in een (groeps)gesprek;
- In staat zijn om beslissingen of meningen op een correcte manier te beargumenteren;
- Zich niet snel laten inpakken door argumenten van anderen (bijvoorbeeld studenten) maar deze eerst kritisch toetsen;
- In staat zijn op te treden als advocaat van de duivel;
- Niet over één nacht ijs gaan;
- Bij keuzen alternatieven benoemen;
- Alle relevante argumenten kunnen overzien;
- Argumenten kunnen waarderen (op consequenties, actualiteit, relevantie etc);
- Kunnen komen tot een goede afweging van argumenten;
Reflectievragen:
- Heeft u wel eens een beslissing moeten nemen die consequenties had voor andere delen in de organisatie? Hoe ging dat? Welke afweging heeft u gemaakt (Welke argumenten speelden daarbij een rol)?