Organisatiesensitiviteit
Inzicht hebben in het reilen en zeilen binnen ROC Nijmegen. Zodoende weten wat de invloed en gevolgen van eigen beslissingen, gedrag en activiteiten zijn op andere onderdelen van de organisatie en andersom.
Gedragsvoorbeelden:
- Op de hoogte zijn van waar andere onderdelen (lees: units, afdelingen, diensten, sectoren) mee bezig zijn (weten wat hun core-business is en weten welke ontwikkelingen zich daarin afspelen). Dit om van elkaar te kunnen leren en wielen niet op meerdere plekken opnieuw uit te hoeven vinden.
- Reageren op onuitgesproken behoeften van andere onderdelen;
- Begrijpen waarom een actie of een mededeling bij een ander onderdeel niet goed begrepen wordt en u daaraan aanpassen;
- Weten wat u aan andere onderdelen kunt hebben bij het oplossen van bepaalde vraagstukken of problemen;
- Informele kanalen herkennen en gebruiken;
- Weten dat elk onderdeel zijn eigen manier van werken en eigen cultuur heeft;
- Op de hoogte zijn van gebeurtenissen in andere delen van de organisatie en daar op voorhand rekening mee houden;
- Bij beslissingen en acties rekening houden met de effecten op andere delen van de organisatie;
- De (gezags)verhoudingen binnen de organisatie en de eigen plek daarbinnen kennen;
- Weten op welke manier besluitvormingsprocessen verlopen;
- Weten wie waarvoor verantwoordelijk is;
Reflectievragen:
- Kunt u een voorbeeld geven van een activiteit of beslissing waar meerdere onderdelen bij betrokken waren? Hoe bent u gekomen tot een aanpak waarin beide onderdelen (met hun eigen belangen, werkwijzen, culturen) zich konden vinden?
- Weet u met welke onderwijskundige ontwikkelingen andere sectoren zich bezig houden? Hoe verkrijgt u daar informatie over?