Omgaan met groepsprocessen
Het verloop van het groepsproces zodanig organiseren dat deelnemers taakgericht werken in een leerklimaat waarin zij zich veilig en geaccepteerd voelen en gestimuleerd worden om optimaal van en met elkaar te leren. In kunnen schatten hoe een groep zal reageren en in staat zijn om deelnemers binnen groepen tot een constructieve houding te brengen.
Gedragsvoorbeelden:
- Onderscheid maken tussen hetgeen wat aan de oppervlakte speelt en wat daaronder aan de hand is;
- Deelnemers in onderling overleg regels en afspraken laten maken ter handhaving van de orde;
- De effecten van het gedrag van de deelnemers bespreekbaar maken;
- Zich vasthouden aan afspraken die gemaakt zijn;
- Geeft opdrachten waardoor deelnemers leren samenwerken en er een adequaat leerklimaat ontstaat;
- Respect afdwingen door duidelijk te zijn, grenzen aan te geven en streng maar rechtvaardig op te treden als dat nodig is;
- Met behulp van humor de sfeer een positieve wending geven;
- Een goede leer- en werksfeer creëren door betrokkenheid met deelnemers ten toon te spreiden en hen positief te benaderen;
- Bij irritatie over gedrag niet meteen reageren maar achterhalen wat de reden is;
Reflectievragen:
- Heeft u wel een 'moeilijke groep' gehad? Op welke manier heeft u toen het groepsproces bespreekbaar gemaakt?
- Kunt u een voorbeeld geven van een verandering in sfeer die u in een groep heeft bewerkstelligd?
- In hoeverre bent u in staat om kritiek of weerstand vanuit de groep niet persoonlijk op te vatten maar eerder als een signaal dat iets over de groep zegt?