Onderwijskundige wendbaarheid
Inspelen op verschillen tussen individuele en/of groepen deelnemers (bijvoorbeeld in niveau, leerwensen en leerstijlen) door verschillende didactische werkvormen ter beschikking te hebben en deze in te zetten wanneer de situatie daar om vraagt. Flexibel omgaan met het leerprogramma dus. Dit kan alleen wanneer er oog is voor de verschillen en deze serieus genomen worden.
Gedragsvoorbeelden:
- Leerlingen naar hun mogelijkheden systematisch zelfstandig of in subgroepen aan opdrachten laten werken;
- De bij de werkvorm passende rol op zich nemen;
- Verschillende rollen op verschillende momenten op zich kunnen nemen;
- Per deelnemer een individueel leertraject uitzetten dat aansluit bij de leerstijl en capaciteiten;
- Bij het inrichten van een les rekening houden met bijvoorbeeld het tijdstip van de dag, van de week of wat deelnemers daarvoor gedaan hebben;
- Taalgebruik aanpassen aan het taal-/ontwikkelingsniveau van deelnemers van drie of meer verschillende kwalificatieniveaus;
- Bij het ontwikkelen en geven van opdrachten rekening houden met ervaringen, belevenissen, leerstijl en voorkennis van deelnemers;
- Deelnemers uitnodigen om hun wensen kenbaar te maken;
- Onvrede of onbegrip bij deelnemers zien en benoemen;
- Oog hebben voor de normen en waarden van deelnemers afkomstig uit andere culturen;
- Kan multicultureel werken door verschillen actief in te zetten in het onderwijs;
- Geduldig zijn en bereid zijn te herhalen;
- Aandacht richten op mogelijkheden in plaats van belemmeringen;
- Ingaan op individuele vragen;
Reflectievragen:
- Heeft u het wel eens meegemaakt dat u tijdens een les/bijeenkomst radicaal van programma wisselde? Hoe ging dat in zijn werk?
- In hoeverre bent u erop gericht te achterhalen welke werkvormen er allemaal zijn om bepaalde leerdoelen te behalen?
- Vindt u het leuk om te weten waar deelnemers zich zoal (buiten schooltijd) mee bezig houden?