Weten welke kennis in een bepaalde situatie van u wordt verwacht en waar u die vindt. Deze nieuwe (inhoudelijke) kennis snel in kunnen opnemen en dit effectief kunnen toepassen.

Gedragsvoorbeelden:

• Nieuw verworven praktische kennis en inzichten uit andere vakgebieden in het eigen werk toepassen;
• Lering trekken uit eigen ervaringen;
• Eigen netwerken en eigen methoden ontwikkelen om snel aan bruikbare informatie te komen;
• Bij de uitvoering van projecten vlot weten over welke informatie u moet beschikken (en welke niet) en deze snel weten te vinden en op te slaan;
• Snel weten wat de kern van aangeleverde informatie is om zo min mogelijke geheugencapaciteit verloren te laten gaan;
• Via het internet nieuwe gegevens kunnen opzoeken;
• Kennis en inzichten, opgedaan tijdens trainingen of cursussen, effectief opslaan zodat zij toe te passen zijn in de praktijk en ook voor anderen toegankelijk worden;
• Nieuwe literatuur en studieboeken bijhouden;

Reflectievragen:

• Als u uw postvak leegt, hoeveel tijd kost het u dan om relevante info te scheiden van irrelevante info? Wat doet u vervolgens om die relevante informatie op te slaan?
• Als u een opleiding of cursus heeft gevolgd, wat doet u er dan aan om het geleerde op te slaan?
• Als u naar een klant gaat, hoe bereidt u zich dan voor? Hoe onderzoekt u over welke informatie u dient te beschikken en hoe zorgt u ervoor die vervolgens ook te krijgen?