Schriftelijke communicatie
Deze competentie heeft betrekking op het effectief schriftelijk overbrengen van boodschappen aan anderen. Om dat te kunnen is het nodig om te weten wie de lezer(s) zijn en de 'taal' en het type om de hoeveelheid informatie op hen aan te passen.
Gedragsvoorbeelden:
- Teksten schrijven met een duidelijke structuur;
- Weten welk effect u met een tekst wilt bereiken;
- 'Leesbaar' schrijven: grammaticaal correct, korte zinnen en begrijpelijke taal;
- Zonodig de inhoud op verschillende manieren weergeven en voorbeelden geven ter verduidelijking;
- Stijl, woordkeuze en taalniveau aan de lezer aanpassen;
- U verdiepen in de taal van de lezer en geen onnodig jargon gebruiken;
- Waarde hechten aan zorgvuldigheid door geschreven teksten goed te controleren, zeker wanneer deze naar buiten gaan;
- Duidelijk maken wat hoofd- en bijzaken zijn;
- Eventueel leeswijzers opnemen;
- Geen jargon gebruiken als dat niet hoeft, zo veel mogelijk begrijpelijk en alledaagse taal gebruiken;
- Zaken verduidelijken door sprekende voorbeelden te geven;
- Oog hebben voor wat waardevolle informatie is om op te schrijven;
- Weten welke eisen aan bepaalde typen teksten (bijvoorbeeld persberichten/artikelen) gesteld worden;
Reflectievragen:
- Neem een concreet stuk voor ogen wat u geschreven heeft en probeer u te herinneren welk commentaar u daarop gekregen heeft. Welke aard had dat commentaar met name?
- Vindt u het leuk om te schrijven?
- Wordt u vaak gevraagd om iets te schrijven?