Bewustzijn van gevoeligheden en belangen van anderen en het eigen gedrag daar op afstemmen.

Gedragsvoorbeelden:

• Diplomatieke antwoorden kunnen geven;
• Weten wat u wel en niet hardop kunt zeggen;
• Onderwerpen en opmerkingen vermijden waarbij u weet dat u mensen in verlegenheid brengt (bijvoorbeeld doordat u weet wat er privé speelt);
• Kunnen aanvoelen wanneer iemand ergens niet meer over wil praten;
• Snappen dat niet alles expliciet gemaakt hoeft te worden;
• Van tevoren bedenken hoe u zaken die gevoelig liggen gaat vertellen;
• Ruimte geven aan negatieve gevoelens van mensen, weten dat zaken verergeren wanneer u dat niet doet;

Reflectievragen:

• Bent u zich ervan bewust dat uw vraagstelling gevoeligheden kan raken bij de ander, zowel door de inhoud van wat u zegt als de manier waarop u het zegt?